Actie 3

Onze derde actie was voor vluchtelingen in Griekenland. We hebben tasjes gemaakt van stof, maar ook jassen en nagellak ingezameld. Dit alles hebben we meegegeven aan een kennis, die de tasjes voor ons zou verkopen, en vervolgens heeft zij de nagellak, de jassen en het geld meegenomen naar Griekenland. In Griekenland waren, en zijn nog steeds, namelijk heel veel vluchtelingen in kampen. Het geld is hier nog steeds heel hard nodig; veel mensen lopen zelfs in de winter nog op slippers of in een shirtje met korte mouwen, gewoon omdat ze niks anders hebben om te dragen. Er zijn ook knutselspullen gekocht, zodat de kinderen  iets hebben om te doen.  Ook zijn vrijwilligers heel hard nodig hier. Er is in het kamp geen mogelijkheid om zelf te koken of te douchen. De gezinnen die hier verblijven hebben geen elektriciteit of stromend water. Ook is het er erg modderig, nat en koud... 

De volgende mailtjes zijn niet compleet, maar alles wat wij willen delen staat er in...

 

Hoi!
Hoe was het in Griekenland? Heb je nog een vrouwendagje georganiseerd, met de nagellak enzo? En waar kon je het geld allemaal voor gebruiken? 
 
Groet,
het F.K.F.K. team
(Aaron, Janne en Tessa)
 

Hoi,

Het geld konden we heel goed gebruiken. Het grootste deel hebben we overgemaakt naar de stichting,
zij bepalen waar het aan uitgegeven wordt. *** euro hebben we contant meegenomen en dat mochten 
we zelf uitgeven. We hebben veel knutselspullen gekocht, zoals klei, papier, verf, schaartjes, lijm en zo.
Daarnaast hebben we veel schoenen gekocht in maat 40 tot 44 omdat die er helemaal niet waren.
De rest hebben we aan de coördinator gegeven voor familie uitjes buiten het kamp.
Het is belangrijk dat de mensen en ook de kinderen af en toe buiten het kamp iets gaan bekijken of doen.
In de zomer is dat makkelijk en goedkoop omdat het zo’n mooi eiland is. In de winter is dat lastiger en duurder.
 
Een verhaal over een kind…
 
Er is een jongetje, Samo. 
Hij komt uit Irak maar als je hem vraag waar hij vandaan komt, vindt hij het niet fijn om Irak te zeggen.
Hij is namelijk een Koerd en Koerden hebben geen eigen land. Samo voelt zich niet Irakees.
Daarom beantwoord hij de vraag waar hij vandaan komt altijd met 'Irak Koerdistan’.
Samo is samen met zijn moeder, vier broertjes en een zusje in kamp Moria, een vluchtelingenkamp op Lesbos. 
Zijn vader is dood gegaan toen hij op een mijn liep. Zijn moeder is daardoor heel verdrietig.
In het kamp wonen ze in een hoekje van een grote tent. Net als veel andere gezinnen, hebben ze plastic en 
doeken van het plafond naar beneden laten hangen, zodat er een soort kamertje ontstaat.
Op de grond liggen pallets, daar wonen en slapen ze op. Er is geen warm water om te douchen en ze hebben
ook geen kachel om warm te worden en ook geen fornuis om op te koken. Het eten wordt door het leger gekookt.
Aan het einde van middag lopen Samo en zijn familie de berg omhoog om het eten op te halen.
Samo mist alles wat hij achter moest laten; zijn huis, zijn vrienden, zijn school, zijn spelcomputer, zijn bed.
In het kamp is geen school, er zijn geen boeken en er is geen tv. 
Iedere avond komen mensen van een organisatie boekjes voorlezen, daar is hij graag bij. De boekjes zijn in het 
Engels maar toch begrijpt hij de verhalen wel. Door de plaatjes en door de gebaren en geluiden. Hij leert snel.
Meestal is het onrustig tijdens het boekje lezen, de andere kinderen trekken, duwen en schreeuwen.
Toch zorgt Samo dat hij er altijd bij is. Hij droomt van leren lezen en schrijven in het Engels, van weer naar school gaan.
Samo weet dat er een dag komt, dat hij en zijn familie weg mogen uit het kamp. Dat ze ergens naar toe mogen waar
het fijn is, waar het veilig is en waar ze welkom zijn. Hij kan niet wachten…!